Ik wandel over de Scharnerweg, een lange straat door het oostelijk deel van dat stadje daar onderaan de Rasberg. Een voor mij niet alledaagse wandeling inderdaad, want mijn voorkeur gaat uit naar de onbebouwde kommen, beter bekend als natuur. Maar soms moet wat moet en probeer ik mij rechtop te houden op de ongelijke liggers (trottoirtegels) van de Scharnerweg. Een stadsbus passeert mij, slaat via de rotonde af naar de Bergerstraat en mijn oog ziet in een flits links ‘Aldegondaplantsoen’ als straatnaambordje. De bus en Aldegonda. Ooit een twee-eenheid in mijn vroege schooljeugdjaren.
Villa Aldegonda was het indertied nog en dat witte, statige gebouw stond aan de Bergerstraat. Ik weet zelfs nog het huisnummer, zo vaak zat of stond ik in de meestal overvolle bus terwijl die bus, zo’n blauw-gele van ‘’De Valk’, voor de villa stopte. Huisnummer 164. Vaak heb ik die bushaltenaam horen omroepen in de bus, door Hetty, de luidruchtige, aan haar spraak te horen, rasechte Maastrichtse conductrice. Met haar bruinzwarte geldtasje dat bungelde aan haar cross-her-heartriem. De riem die kruiselings haar voorkomen zowat in tweeën sneed. Haar voorkomen dat voorkwam dat bij een noodstop staande passagiers zich zouden kunnen bezeren wanneer zij voorwaarts door de bus zouden stuiteren. Niet dat dat ooit gebeurd is, maar die gedachte was er bij mij toen al en gegarandeerd ook bij de vele, andere busgebruikers.
De geüniformeerde conductrice, die, zoals al gememoreerd, luid vroeg om het plaatsbewijs. Of een teer geel of wit buskaartje uit haar houten buskaartjesmap toverde, na eerst met haar tong een harer wijsvingers te hebben bevochtigd. Daarna klapte ze met een ook al luide klap de map dicht en werd het kaartje overhandigd en ging de geldtas open. Ontelbaar de keren dat ik die handelingen gezien en meer nog, gehoord heb. Wanneer ik opstapte aan de halte ‘Berg-Kerk’. Vervolgens richting ‘Berg-Kapel’. En dan ging het in snelbusvaart de Rasberg omlaag, Hetty zat dan inmiddels – na gedane knip- en andere werkzaamheden – op haar vaste plekje bij de voorste deur van de bus en het bordje ‘Niet spreken met den bestuurder” werd door haar dan stee- en zitvast genegeerd. Als jong jochie dacht ik altijd dat zij dat mocht omdat zij bij de bus hoorde. Bushalte ‘Kruispunt Amby’ (links bevond zich café Aux Quattre Bras) werd aangedaan en vervolgens was daar op huisnummer 164 en in gouden letters op de uitbouw van de voorgevel ‘Villa Aldegonda’. Dus zowel een villa als een bushalte.
Villa Aldegonda. Niet bestand tegen de vooruitgang en vooral de vlammen, werd het gebouw zo’n twintig jaar geleden gesloopt en vervangen door een groot appartementencomplex. Ik hoor – wanneer ik naar het bordje ‘Aldegondaplantsoen’ staar – Hetty weer omroepen ‘Villa Aldegondaaa’ en hoor ik ook weer het voorzichtige piepje van zij die op een van de stopknopjes boven de zitplaatsen drukten.
De villa is weg, de ‘De Valk’-bussen zijn verdwenen, net als de buskaartjes van weleer, net als de geldtasjes en de houten buskaartjesmap. Maar vandaag is er wel nog de herinnering. Aan de bushaltes ‘Berg-Kerk’, ‘Berg-Kapel’ en dus ook aan ‘Villa Aldegonda’. En, niet te vergeten aan Hetty…
