Categorieën
Column

Interessant? (1)

De Kuitenbergweg (in de volksmond ‘Kutteberg’) zou je met recht een k*tberg kunnen noemen.
Waarom? Wandel hem maar eens omhoog wanneer er een strakke oostenwind je recht in het gezicht blaast en het stof van de droge akkers doet opwaaien. Recht in je gezicht. Je krijgt, althans ik, dan het gevoel alsof je gezicht gezandstraald wordt, maar… sta je bovenaan die berg en je draait je om, ja, dan heb je a. eindelijk rugwind en b. het gevoel alsof je de heerser bent over dat immense gat waar je naar en overheen kijkt.

Althans, dat gevoel onder b kreeg ik toen mijn ogen voor een wijle zwierend blikten over hetgeen zich daar beneden toonde. Maar enige minuten later, de adem weer op orde, stiefelde ik tegenwinds verder. Vanachter een heg klonk opeens een vriendelijke ‘hoi’ en een gezicht dook op met de vraag of ik iets interessants wilde zien. Iets ouds, van wel meer dan 200 jaren oud. Dus, voor mijn gevoel, dubbel antiek.

Hij stelde zich voor als ‘D’n Archivaris’ en nam mij mee naar zijn studeerkamer. Grote dozen met mappen, klappers, gebonden boeken en meer, waarschijnlijk interessante, lectuur vulden een groot deel van de studeerruimte. Hij opende een boek en toonde mij een akte, uit 1788. Heftig geïnteresseerd liet ik mijn ogen blikken over de handgeschreven tekst. “Een interessante column” gonsde het direct door mijn hoofd. Op mijn vraag aan D’n Archivaris of ik die akte uit het registerboek mocht scheuren kreeg ik een geschrokken en bijna dodelijke blik terug. Hij zou mij kopieën van de tekst doen toekomen.

We spraken af dat – mocht hij nog meer van zulke interessante stukken tegenkomen – hij mij hiervan kond zou doen. Mijn gedachten zeiden onmiddellijk: “Prima, maar alleen gaan bekijken bij strakke westenwind.”

In de nabije toekomst gaan dus ongetwijfeld ook ‘antycke stucken’ van indertied, uit een ver verleden, gecolumniseerd worden.

Weer thuis trof ik in de door D’n Archivaris toegezonden e-mail een uitgetypt deel van de tekst, alsmede de kopieën van de betreffende akte aan die ik de geachte lezer niet wil onthouden.

Een akte, verleden voor notaris Gudi te Maastricht op 8 juni 1788, Ivo 4363, blz. 212.
Van de weduwe Meijs gehuwd met Caelen, die samen geen kinderen hadden en welke weduwe haar laatste levensjaren goed verzorgd wilde achterblijven.
Ze werd, na haar overlijden, op 24-2-1791 begraven in Berg.

“Eerwaarde Maria Meijs weduwe van wijlen Hendrik Caelen inwoonster tot Bergh welke comparant verklaerd uit haeren vrije liberen wille bij donatie onder de levende van nu af aen te gunnen en te geeven aan Joannes Keijdener in huwelijk met Anna Maria Caelen.
Vijf stucken akkerland houdende aen maete 21 en een halve groot roede gelegen tot Berg Aen den Voorin:
Keijdener bekend mits de componente fourneerende kost, drank en kleren haer leven gedurende, soo in gesondheid als ziekte en bij afstreventer eerlijke begrafenis te betalen. Welke donatie de voor hem Keijdener en huisvrouw alhier meede compareerdende. Dankbaarlijk heeft geaccepteerd met de belofte van de voorgeschreven gestipuleerde conditie stiptelijk en exactelijk sonder eenig mankement te sullen naekomen en agter volgen onder obligatie als naer rechten met consent in de realisatie.”

Voor verdere details verwijs ik volgaarne naar de bijgevoegde kopieën want mijn ogen …  

Categorieën
Nieuwsbrief

Indertiedsjrif 015

De vakantiemaanden breken weer aan. Tijd om lichaam en geest voor even tot bedaren te brengen en op te laden voor het tweede deel van 2025. Dat gaat ook het bestuur van Indertied doen, hoewel… achter de vele schermen wordt toch noest doorgewerkt. Want er staat nog van alles in de steigers en… er staat sowieso weer iets moois en misschien wel unieks te gebeuren.

***

Archief

Onlangs ontving Indertied een archief van de voormalige gemeente Berg en Terblijt, dat o.a. 67 bundels met verzamelingen van minuten van (notariële) akten, gightboeken, cijns- en pachtregisters van het kapittel St. Servaas, doop-, trouw-, geboorte- en begraafregisters, uitspraken van de Schepenbank Berg, Gedinghenboeken, Burgelijke Standakten,  huwelijksbijlagen, civiele rolle, legger- of legerboeken en memories van successie. De oudste archieven dateren uit de 17e eeuw en zijn soms in het Frans geschreven. De stukken zijn 45 jaar geleden gebruikt om het boek “Berg en Terblijt, Van twee heerlijkheden naar een Gemeente” te schrijven.

Met enige regelmaat zal onze columnist, samen met D’n Archivaris, aandacht gaan schenken aan interessante stukken uit dit archief.

***

Te koop

Bij kadowinkel ’t Kadootje aan het St. Rochusplein in Vilt zijn ze te koop

– De unieke vlag van de voormalige gemeente Berg en Terblijt (100 x 150 cm)
– Het lèèsplenkske, deel 1
– het lèèsplenkske, deel 2

Klik op https://www.indertied.nl/winkel/ voor de kosten en meer bijzonderheden.

***

Erfgoed Collectief Groot Valkenburg

Indertied is initiatiefnemer van een overlegorgaan van erfgoedinstellingen binnen de Gemeente Valkenburg aan de Geul. Met diverse verenigingen en stichtingen wordt een aantal keren per jaar vergaderd om van elkaar te leren en gezamenlijk projecten op te zetten. Bij dit overleg en de vervolgacties zijn de Gemeente en de Kunst- en Cultuurraad nauw betrokken.

***

Podcast

Er liggen nog enkele interessante én verrassende podcasts op de plank. Houd onze website in de gaten!

***

Bestuur

Het bestuur is nog steeds op zoek naar mensen die interesse hebben in een bestuursfunctie. Heb je interesse in en hart voor de historie van Berg en Terblijt, laat dan iets weten via info@indertied.nl. We nemen dan subiet contact met je op.

***

 Projectboek

Het projectboek “Indertied in Vilt, Terbliet, Berg en Geulhem” is binnenkort ook beschikbaar voor belangstellenden.

Ontdek de rijkdom van je eigen omgeving met het projectboek “Indertied in Vilt, Terbliet, Berg en Geulhem”! Indertied heeft met trots een uniek projectboek samengesteld voor de leerlingen van de OBS Berg. Dit inspirerende boek vormt een meer dan waardevol onderdeel van de burgerschapslessen en laat kinderen kennismaken met de geschiedenis, verhalen, foto’s, opdrachten en bijzonderheden van de plaatsen waar ze wonen of naar school gaan: Berg, Terblijt, Vilt en Geulhem.

Na vele enthousiaste reacties is dit bijzondere boek nu ook beschikbaar en voor belangstellenden tegen kostprijs te koop. Kosten? € 35,- per exemplaar.

Wil je een (of meerdere) exempla(a)r(en) van dit prachtige naslagwerk bemachtigen? Stuur dan vóór 1 juli 2025 een e-mail naar: info@indertied.nl.

Vermeld daarin je persoonsgegevens en dat je het boek wenst te kopen. Je ontvangt vervolgens per e-mail een betalingsverzoek.

Het boek ligt dan – na betaling van het verschuldigde bedrag – vanaf 1 september 2025 klaar tijdens onze “open dinsdagavonden” in de Bieb van Berg (naast OBS Berg) tussen 19.00 tot 21.30 uur.

Overigens, het projectboek is geschreven door Ankie Leenders, Ravie in de Braekt, Henriette Mulders-Roelen, Armand Houben, Brian Muckel en Leon Molin

***

Onthulling

Door de Woningstichting Berg en Terblijt wordt op initiatief van Indertied bij de opening van de nieuwbouw Bergervliet aan de Langen Akker een bord onthuld, ontworpen door Gino Smits. Indertied heeft de content van het bord vervaardigd waarin de historie van deze nieuwe woonlocatie wordt gepresenteerd.

Ooit, indertied was hier de openbare basisschool Berg en daarna de Bergervliet als peuterspeelzaal en gemeenschapshuis gevestigd. Via een QR-verbinding naar de website van Indertied krijgen bezoekers toegang tot foto’s en verhalen van en over de oude school van Berg.

***

Bezoek aan de Hoeskamer

Onlangs was een delegatie van Indertied te gast bij de Hoeskamer in Vilt. De verhalen die verteld werden, vielen in goede aarde bij de aanwezigen en de Hoeskamer had zelfs nog een mooi financieel presentje voor de vereniging. Waarvoor dank!

***

LET OP!!

In de maanden juli en augustus zullen er geen open ledenavonden in de bieb plaatsvinden!

Categorieën
Column

Touwtjespringen

Ik word al zenuwachtig wanneer ik de titel van deze column typ. Ik wist trouwens niet dat touwtjespringen één woord was. Gelukkig maar dat ik dat nu wel weet want anders had ik een andere titel moeten kiezen. Waarom? Tjah, ik heb, alweer een tijdje geleden, besloten om iedere column die ik voor Indertied schrijf, een eenwoordtitel mee te geven. En lezer, pin me er nu niet op vast dat het woord ‘eenwoordtitel’ geen Nederlands is. Dat zal ongetwijfeld kloppen. Maar ik ben dan geen uitvinder, wel een verzinner van nieuwe woorden. Dat kan ik, al schrijf ik het zelf, als de beste. Maar terug naar de titel en het bijna daaraan gekoppelde woord ‘zenuwachtig’.

Ik zag bij mij in de woonbuurt een achttal jonge meiden tuikesjpringe. Ik heb bewonderend en verwonderd staan kijken. Niet te lang, want voor je het weet staat er een politiepatrouillewagen (één woord?) naast je omdat iemand die politie heeft ingeseind dat er een kale, grijsbebaarde dus best wel oude man met witte pet in de straat vermoedelijk naar touwtjespringende meiden staat te gluren.

Wat mij tijdens dat bewonderend kijken direct opviel? Dat iedere meid zonder enig dralen tussen de dubbele touwen dook om vervolgens in een hoog tempo te huppelen zonder die touwen ook maar met een schoenpunt of -zool te raken.

Ik zie mij dan weer terug. Ik, Edmond, de proberende, zenuwachtige touwtjespringende hampeleman. Heel, heel lang geleden. Mijn lijf sidderend van de zenuwen, opgekropte duikangst en vooral lettend op de twee touwen en aanstalten makend om tussen die twee touwen in te duiken om dan al springend een minuutje of minder op de plaats te eh… springen.
Eerlijk? Vijfentwintig schijnbewegingen, honderd aarzelingen, vijfhonderd aanmoedigingen, duizend sidderingen en uiteindelijk slechts één sprong. Het resultaat? Eén gedempte roetsj of froetsj, want de touwen in en door elkaar en mijn benen en voeten daar ergens tussen. Een net nog niet onontwarbare maar vaak wel moeilijk te ontwarren knoop van touwtjespringend onvermogen. Van mijn kant.

Daar stond ik toen dan. Weer! De luide zuchten van de indertied nog jonge dames veranderden nog net niet in gemompelde vloeken, want ook in stilte vloeken was in die tijd een zonde die je eigenlijk terstond zou moeten gaan biechten, maar dit terzijde. Mijn bijdrage aan dit – voor mij dus niet – edele spel bestond dus hoofdzakelijk uit het regelmatig zwaaien met de touwen zodat de eerdergenoemde dames hun kunstige, vooral voortdurende springende kunstjes wél zonder problemen en onontwarbare knopen aan anderen konden tonen. Ik heb aan dat – in mijn geval – touwtjeknopen gelukkig geen trauma overgehouden. De dames in kwestie misschien wel. Maar dan vooral aan mij…

Categorieën
Column

Hinkelen

Trots kijkt mijn kleindochter mij aan wanneer zij op één been én met losse handen vanuit de keuken de woonkamer binnenkomt. Trots toont ze mij haar hinkelende vaardigheid terwijl mijn gedachten (ja ja) alweer afdwalen naar heel wat jaren geleden. Een bijna grijs verleden. Toen wij indertied bijna dagelijks een heenkbaan (noemden wij dat vroeger zo?) op straat tekenden. Een straat die heel sporadisch een auto of tractor welkom heette, wel vaak fietsers en heel vaak fietsters, zijnde de huisvrouwen die boodschappen gingen doen of hadden gedaan verderop in Berg en Terblijt.

Wij kinders hadden de straat zogezegd voor ons alleen en tekenden wij met krijt of mergel naar hartenlust heenkbane of vernieuwden wij de al wat versleten, eerder getekende banen. Maar het belangrijkste was toch wel de steen, de sjeigel. Die moest glad zijn omdat die steen vooral goed moest glijden over het asfalt. Om de sjeigel nog gladder te maken werd, zowel de voor- als achterkant, middels diverse tongslagen bevochtigd, vooral wanneer het de vakken 7, 8 en 9 betrof. Die waren voor ons, kleine kinders, soms toch wel erg ver verwijderd, gezien vanuit ons lage(re) gezichtspunt. Maar zoals gezegd, het bevochtigen van de steen bevorderde het glijden. Dachten wij…

‘Zout’ was het wanneer de steen op de lijn of streep van een vak bleef liggen en dan mocht er een tweede keer geschoven worden met de steen. Of er ook nog een derde of vierde poging mocht worden ondernomen, daarover laat mijn geheugen niets meer los. Maar je hinkelde voorwaarts, wanneer de steen binnen het vak lag waarin hij moest liggen. Je hinkelde in de vakken 1, 2, 3, een spreidstand in 4-5, hinkel 6, spreidstand 7-8, hinkel 9 en draaien op twee voeten in de 10, ‘de hemel’ om vervolgens terug te keren naar de basis, ondertussen de steen niet vergetend op te pikken uit het vak waarin hij lag en je vooral niet een voet mocht zetten. Een hand was toegestaan om te voorkomen dat je voorover- of omkieperde. En, wanneer er meerdere vriendjes of vriendinnetjes meededen, mocht er ook niet in het vak waar de steen van de vriendjes of vriendinnetjes lag, gehinkt of gestapt worden. En dat was voor onze korte beentjes best wel een dingetje wanneer – pakk’m beet – de vakken 3, 4, 5 en 6 ‘bezet’ waren. Dan moest er een heuse reuzehinkel gemaakt worden, met soms als resultaat een schaafwond en bijbehorende tranen.

Heel veel vrije (mid)dagen hebben wij op die manier in vrijwel lege straten op een of twee benen, regelmatig bukkend en af en toe huilend doorgebracht. Herinner ik mij, vaag.

Kleindochter intussen hinkelt nog steeds vrolijk door keuken en kamer en ik vraag mij af of zij ooit de gelegenheid zal krijgen om in haar woonstraat zo’n ouderwetse hinkelbaan te tekenen. Gelet op het af en aan rijdend verkeer, betwijfel ik dat. Ten zeerste…

Categorieën
Column

Citroen

De laatste weken volgde ik met argusogen de stand in de Vijfde klasse A, van de afdeling Zuid II van de KNVB. Iets wat ik de afgelopen jaren ben blijven doen, maar dan niet altijd met argusogen. Na het onlangse verlies tegen toenmalig koploper Hellas gaf ik en velen met mij, geen cent meer voor de kampioenskansen van de matadoren van Berg 1. Maar omdat Hellas opeens begon te verliezen werd het spannend en vervolgens héél, héél spannend. En toen ik zondagmiddag, om 17.02 uur een appje kreeg met de melding “Berg kampioen 3-0 winst” was ik verheugd en blij maar dwaalden mijn gedachten gelijk ook af naar een column die medio augustus 2024 op de site geplaatst werd. Een column die de titel ‘Banaan’ kreeg. In die column maakte ik gewag van de zang van een mijner fietsvrienden, die – met een banaan in de hand – luid schallend begon te zingen: “Banaan, banaan en Berg sjteit baovenaan en van je helahola hou…”

Een der medebanaankauwende metgezellen onderbrak de zanger toen en zei: “Ouw banaan, dat mót toch ech ein hièl ouw banaan zeen.”

Ik dacht indertied vragend: “Citroen, citroen wanneer werd Berg nog eens kampioen?” en vervolgens gaf ik mijzelf zwijgend antwoord: “Alweer lang, ja veel te lang geleden.”

En zondagmiddag, enkele seconden nadat het appje door mij was gelezen was de misschien wel logische vervolggedachte: zou mijn stukje wellicht aan de basis hebben gestaan van dit huidige succes? Zou het de spelersgroep geïnspireerd hebben tot deze grootse daden?

Ik denk het niet, maar koester stiekem wel die gedachte.

Maakt eigenlijk ook niets uit, de huidige spelersgroep met zijn trainers en staf hebben gezorgd dat negenendertig (39!!) jaar na het succes van het toenmalige wonderteam, met aan het hoofd ‘De Constellatie’, eindelijk in Berg en Terblijt weer eens iets groots te vieren valt en dat uit volle borst gezongen wordt en mag worden: “Citroen, citroen en Berg is kampioen en van je helehola hou…”

VV Berg ’28 en Berg en Terblijt, een dikke proficiat van mij en van het bestuur van Indertied. En veel succes in de 4e klasse, met of zonder banaan… of citroen.

Categorieën
Column

Indertiedverdrief

Ik heb – alweer lang geleden – een tijd gekend dat ik de volledige kentekens van de auto’s van familie, collega’s en heel veel vrienden wist te onthouden. Zomaar schieten mij de kentekens KD-34-ZR (van een Opel Corsa), HT-66-HH (van een Volvo), SR-32-YN (van een BMW) te binnen wanneer ik het kenteken van de auto van de schoonzoon zie. Dat kenteken behelst de letters LBJ en drie cijfers en ik besef op dat moment dat het onthouden van volledige kentekens mij niet meer gegeven is. Op die drie eerdergenoemde kentekens na. En LBJ zijn of waren de voorletters van een oud-collega, vandaar misschien dat ik die letters wel onthoud. Wat ik met deze toen en thans volledig nutteloze informatie doe? Ja, proberen te vergeten. Maar dat is dus nog altijd niet gelukt. Besef ik.

Maar indertied, vaak op woensdagmiddag, want geen school, toen veel gezinnen één, maar heel vaak géén auto voor de deur of op de oprit hadden staan, togen wij als jonge, zelfverklaarde speurders door de Berg en Terblijtse straten, gewapend met pen (soms ook met potlood) en papier en noteerden wij de kentekens van de schaars aanwezige aan-, af- en rondrijdende auto’s die wij in ons dorp aantroffen of zagen. Het was zaak meer kentekens te scoren dan de andere speurder(s) maar omdat wij het noteren samen deden, verschilden onze lijsten hoegenaamd niet. Ook vonden wij het wel handig om die lijsten in de brievenbus van de plaatselijke politie aan de – toen nog – Schoolstraat te deponeren, want dat maakte ons speurwerk belangrijk. Dachten wij.

Enfin, op een gegeven moment tijdens een woensdagmiddag zijn wij gestopt met het noteren van die kentekens want geen zin meer omdat er te weinig auto’s rondreden. We besloten toen te starten met iets héél nieuws. Iets anders… Namelijk het noteren van de huisnummers. We startten ons nieuwste tijdverdrijf op de Langen Akker nabij de Geulhemmerweg en het viel ons (pas) ter hoogte van de Doctor Goossensstraat op dat die huisnummers wel erg opeenvolgend waren. Slim als wij toen al waren (…) beseften we dat het noteren van huisnummers niet echt zoden aan de dijk zette en dus werd met meerderheid van stemmen (2 voor, 0 tegen) besloten om dit woensdagmiddagse tijdverdrijf, als zijnde niet echt nuttig of zinvol, te stoppen.

We zijn toen maar gaan voetballen, gewoon in de straat, want er reden toch bijna geen auto’s door die straten en je had geen pen, potlood of papier meer nodig. Alleen een bal…

Categorieën
Column

Herinneringsdag

Zittend in mijn luie stoel kijk ik voor de zoveelste keer naar de oorlogsfilm “Saving Private Ryan”. Een weergaloos goede en vooral indrukwekkende film die mij steeds opnieuw meezuigt. Bijna verkrampt zit ik in die stoel, zie de angst van de soldaten, hoor de gebeden, ik zit er zelf bijna middenin. Ik kan er niets aan doen maar ik ga helemaal op in die film, besef wat de troepen indertied hebben mee moeten maken. De hel die losbreekt wanneer de troepen op het Franse strand gezet worden en ogenblikkelijk dienen als voer voor de moordende kogels die spuiten uit de monden van de vijandelijke wapens. Het begin van de film geeft een impressie van de hel die de helden van toen, toen moesten doorstaan en ondergaan.

Vreemd vind ik dan opeens de woorden “hel” en “helden”. Het eerste doet afbreuk aan het tweede. Hel en helden. Ze horen niet bijelkaar en ook weer wel. Of toch niet?

Rare, vragende gedachte in mijn luie stoel. Een vragende gedachte maar geen passend antwoord. Dat krijg je dus als je besluit om na de film een 4-meiverhaal te gaan schrijven. Dus kronkelen gedachten nu heen en weer. Met en over woorden.

Waren het net de woorden “hel” en “helden”, daalt nu opeens het woord “Dodenherdenking” neer. Dodenherdenking? Is dat wel het juiste woord? Je herdenkt toch niet de doden? Je herdenkt het leven van hen, die toen overleden zijn. De herinneringen die nu nog leven zijn pas geboren na het overlijden en houden op die manier de persoon in kwestie levend. Slachtoffers van die barbaarse strijd, zowel burgers als militairen, creëerden bij leven de herinneringen die er nu nog zijn. Voor hun nabestaanden.

Zouden we deze 4e mei niet Herdenkingsdag moeten noemen? Dat de herinneringen worden gekoesterd, opnieuw, maar dan in gedachten, tot leven worden gewekt. Zonder dat akelige “Doden”-woord.

Ik lees deze column na, corrigeer de fouten. Wis een tevele spatie. Laat mijn gedachten vragend gaan. Is het eigenlijk wel belangrijk welke naam deze 4-mei-dag heeft? Waar maak ik mij druk over? Moet ik deze column wel plaatsen? Wat heeft deze column voor nut?

Ik ga de column plaatsen en daarna mij zelf nuttig maken. Dankbaar nuttig. Een eventueel ‘te doen’-lijstje heb ik niet nodig. Ik ga naar de bloemist, voor enkele flinke bossen bloemen. Voor mijn soldaten, mijn helden: Richard in Brunssum en Elmer in Margraten, die, toen zij nog leefden, zich méér dan ontzettend nuttig maakten door zich op te offeren, hun leven te geven voor… óns leven.

Laten wij hun en ál die andere dapperen op 4 mei eren, voor wat zij voor ons gedaan hebben. Toen! Toen zij nog leefden. Dat wij hun, hun heldendaden en hun opofferingen vooral levend houden. In woord, gebaar en/of daad. Zij verdienen het!

Categorieën
Column

Blij

De Dicke van Dale omschrijft het woord ‘contributie’ als ‘periodieke vaste bijdrage die men als lid van een vereniging betaalt’.

De penningmeester van een vereniging wordt dan weer blij wanneer hij die periodieke vaste bijdrage bijgeschreven ziet worden op de bankrekening van die vereniging. De penningmeester wordt dan weer niet blij wanneer die periodieke vaste bijdrage niet bijgeschreven wordt omdat die bijdrage door het lid van die vereniging niet wordt of is betaald. Hij is dan zelfs verdrietig en die verdrietigheid wordt een soort van besmettelijke ziekte omdat die verdrietigheid overgedragen wordt aan de andere bestuursleden en de vrijwilligers.

Bestuursleden en vrijwilligers die zich met een groot hart en heel veel ziel inzetten om een vereniging op stevige poten in de maatschappij neer te zetten. Die misschien wel abnormaal veel vrije tijd opofferen voor en aan die vereniging.

Die vereniging die onderzoekt, openbaart, publiceert, archiveert en informeert.
Informatie die tegenwoordig digitaal wordt opgeslagen voor leden en niet-leden.
Niet-leden kunnen veel van die informatie inzien via computer, laptop, tablet of telefoon.

Betalende leden daarentegen, kunnen ook nog terecht in een afgegrendeld, zeg maar ‘geheim’ deel van die digitale informatie en op die wijze kennismaken met een alleen voor hen bestemd archief.

Dat archief bevat heel veel informatie die alleen de betalende leden kunnen inzien omdat zij lid zijn van die vereniging. Maar dan moet wel de contributie, je weet wel, die periodieke vaste bijdrage die men als lid van een vereniging betaalt, betaald zijn. En dat laatste gebeurt blijkbaar niet meer (altijd).

Want daarom staat opeens een verdrietige penningmeester bij mij aan de deur die mij een overzicht overhandigt waarop vermeld de namen van de leden die de contributie voor 2025 netjes hebben betaald, alleen… hij overhandigt ook nog een overzicht van die leden die de contributie voor 2025 níet hebben betaald. En dat laatste, dat stemt niet alleen de penningmeester maar ook de andere bestuursleden erg verdrietig, droevig, treurig, triest.

Hoe hoog die contributie voor 2025 is? Slechts 12 (twaalf) luttele euro’s.

Voel je je aangesproken of in dit geval aangeschreven? Betaal dan s.v.p. alsnog die € 12,–.
Het bankrekeningnummer is NL15 RBRB 8841 7856 67 t.n.v. Indertied. Vermeld er zekerheidshalve bij: Contributie 2025

Blij wordt dan de penningmeester die die blijheid ongetwijfeld als een besmettelijke ziekte overdraagt aan de andere bestuursleden én vrijwilligers. Kortom, penningmeester blij, bestuur blij, vrijwilligers blij, jij blij, ja iedereen blij, héél blij.

Categorieën
Column

Ei

Nu de eieren weer hun jaarlijkse feestkleuren dragen, eieren met paaskleuren die je tegenwoordig ook met Kerstmis, Pinksteren en andere, al dan niet doordeweekse, dagen in de schappen der supermarkten vindt, zonder echt te zoeken, dwalen zij weer af. Mijn gedachten. Naar toen…

De paashaas was indertied in de tuin geweest. Geloofden mijn broertjes, zusjes en ik op een voorjaarse zondagochtend die voor Paaszondag doorging. Gehuld in warme kleding, want het was koud, snelden en renden wij door de achtertuin en zochten en speurden wij naar de eieren die de paashaas overal in die best wel grote tuin verborgen had.

Achter het raam coachte papa ons, gaf met zijn wijsvinger aanwijzingen en gelet op de eerste positieve zoek- en vindresultaten, vertrouwden wij volledig op die aanwijzingen. De mandjes en korfjes raakten vol, hoewel, het ene mandje of korfje was wat voller (of leger?) dan het andere. Maar dat maakte ons niet zoveel uit. Uiteindelijk kwamen bijna alle eieren terecht in de grote mand. Die, met de gestapelde eieren als inhoud, een kleurrijk stilleven midden op de paastafel opleverde.

Ik schreef hierboven ‘bijna alle eieren’ want maanden later, toen de wildeplantengroei tussen de voeten van de liguster werd weggeplukt en -getrokken, lag er opeens een ei, een bijna wit, lichtkleurig ei. Het bleek, na zicht- en vooral reukcontrole, een door de paashaas op paaszondag verborgen, door ons niet gevonden paasei te zijn.

Dat dat ei echt niet meer in aanmerking kwam om geconsumeerd te worden, zal de lezer ongetwijfeld al begrepen hebben. Neem ik aan.

Vrolijk Pasen!

Categorieën
Column

Kwajongen

Loop ik een voor mij bekend dorpscafeetje nog eens binnen op een zaterdagavond. Zie ik de ronde, bruine tafeltjes met daaromheen, vier eveneens bruine stoelen. Luide stillevendheid uit alweer, helaas, lang vervlogen tijden zeilt opeens rondom mij. Mijn geestesogen openen zich en zien weer die stoelen, nu bezet met meestal mannen, héél af en toe een vrouw en die mannen met elk acht speelkaarten in de hand. Na iedere zwaai verminderde dat aantal terwijl een der vier aangezetenen de ter tafel gebrachte kaarten naar zich toetrok of zich toe-eigende. Uiteindelijk waren de handen leeg en werden er punten geteld.

Ze waren aan het kwajongen, aan het troeven. Soms zaten er zes mannen, want dat spel herbergde ook het adagium, hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Hoewel het woord vreugd bij de écht fanatieke kaarters, na verlies, even niet van toepassing was.

Ik zie ze weer zitten, die kaarters, waarvan heel veel nu niet meer onder ons. Bedachtzaam kijkend, met argusogen de gelegde troefkaarten tellend, het aantal per ‘trek’ gescoorde punten tussen de oren opslaand, oh… en misschien werd er ook nog ‘getekend’ door de compagnon aan de overzijde?

Ja, dat kwajónge leek een gemakkelijk kaartspel maar was bepaald geen sinecure. En dan moest er ook nog op tijd onder de tafel gegrist worden naar het daar, door de kastelein of kasteleinse, gestalde glas bier, want dat kaarten maakte ook dorstig… en laat op de avond vaak ook nog hongerig en niet te vergeten spannend, soms zenuwslopend spannend. Dan dampte de sigaren- en sigarettenrook boven en rond die kaarttafels alsof de DSM en Hoogovens een verbond gesloten hadden. Het spel had dan niet iets mystieks, meer iets mistigs. Als de lezer begrijpt wat ik bedoel.

Mijn geestesogen sluiten zich, in mijn gewone ogen verschijnt de huidige realiteit. De tafels met die fanatieke kaarters, op zondag al na de hoogmis, tijdens doordeweekse dagen meestal des avonds, ze zijn niet meer of waarschijnlijk met gemak op de helft van een hand te tellen. Net als die gezellige volks- en dorpscafeetjes, waar je als gast binnenkwam en als vriend vertrok.

Jammer…