Nu de eieren weer hun jaarlijkse feestkleuren dragen, eieren met paaskleuren die je tegenwoordig ook met Kerstmis, Pinksteren en andere, al dan niet doordeweekse, dagen in de schappen der supermarkten vindt, zonder echt te zoeken, dwalen zij weer af. Mijn gedachten. Naar toen…
De paashaas was indertied in de tuin geweest. Geloofden mijn broertjes, zusjes en ik op een voorjaarse zondagochtend die voor Paaszondag doorging. Gehuld in warme kleding, want het was koud, snelden en renden wij door de achtertuin en zochten en speurden wij naar de eieren die de paashaas overal in die best wel grote tuin verborgen had.
Achter het raam coachte papa ons, gaf met zijn wijsvinger aanwijzingen en gelet op de eerste positieve zoek- en vindresultaten, vertrouwden wij volledig op die aanwijzingen. De mandjes en korfjes raakten vol, hoewel, het ene mandje of korfje was wat voller (of leger?) dan het andere. Maar dat maakte ons niet zoveel uit. Uiteindelijk kwamen bijna alle eieren terecht in de grote mand. Die, met de gestapelde eieren als inhoud, een kleurrijk stilleven midden op de paastafel opleverde.
Ik schreef hierboven ‘bijna alle eieren’ want maanden later, toen de wildeplantengroei tussen de voeten van de liguster werd weggeplukt en -getrokken, lag er opeens een ei, een bijna wit, lichtkleurig ei. Het bleek, na zicht- en vooral reukcontrole, een door de paashaas op paaszondag verborgen, door ons niet gevonden paasei te zijn.
Dat dat ei echt niet meer in aanmerking kwam om geconsumeerd te worden, zal de lezer ongetwijfeld al begrepen hebben. Neem ik aan.
Vrolijk Pasen!
