Categorieën
Column

Bank

Ik heb het echt nooit geweten. Dat de oprichting van een vereniging best wel wat voeten, hele grote voeten, in de aarde heeft. Wanneer het idee er is, nog onbekend van wat er allemaal op je afkomt, stijgt er een enthousiasme op vanaf het midden van de vergadertafel, tot aan het hoge plafond. Totdat de tijd voortschrijdt, het enthousiasme nederdaalt en op de aarde terugkeert. Dan begint het allemaal. Wordt het onbekende bekend.

De oprichtingsakte, een bestuur, de doelstellingen, welke leden, hoe deze te enthousiasmeren, hoe iedereen op de hoogte houden van het reilen, zeilen en andere besognes. Het plannen, het plannen maken en uitwerken. Maar eens al die ideeën uitgesproken, uitgewerkt en vastgelegd zijn, de oprichtingsvergadering met notariële akte en aansluitende notulen, dan begint het pas echt. En met ‘het’ bedoel ik het verkrijgen van een simpele bankrekening.

Dat is niet prettig, laat ik dat heel eufemistisch schrijven. Het is in deze tijd van controle en achterdocht moeilijker een bankrekening van een goedwillende vereniging te openen dan een vergunning voor een pakk’m beet, horecaonderneming. Nu ik deze column schrijf, schiet mij Gene Vincents’ ‘Be-Bop-A-Lula’ zomaar te binnen. Als de lezer begrijpt wat ik bedoel. Ja, ik mag aannemen dat de benoemde bestuursleden, waaronder ook ik, niet biboppetig getoetst werden, dat zou helemaal van de zotte zijn. Maar het geduld van het bestuur en zeker zij die de startknop van de ledenwerving en websitelancering voor zich hebben, wordt en werd danig op de proef gesteld door de vele opgelegde regeltjes en moeilijkdoenerij van de bank.

Ik schreef in een Whatsappje aan mijn, ook vol ongeduld, wachtende collega’s, na weer een uitstel en dus opnieuw wekenlang wachten: ‘Van de week zat ik op een oude, versleten bank, langs een gezellige bosrand. En heel raar… die bank deed helemaal niet moeilijk. De tegenwoordige banken zijn blijkbaar de banken van indertied niet meer. Die ontspanden …”

Zucht…

Door Edmond Ackermans

Edmond Ackermans