Categorieën
Column

Lof

Ik luisterde naar deel 2 van de podcast met Harrie Prickaerts toen ik plotseling het woord ‘lof’ hoorde en het daaropvolgende verhaal van Harrie. Dat dat lof indertied een hinderlijke onderbreking was, vaak een tweedeling van de zondagmiddag. Maar, ook wij, toenmalige misdienaars werden met enige regelmaat veroordeeld tot het dienen van dat lof. En dat was dan meestal op de zondag dat het ièrsjte van Berg zijn thuiswedstrijd speelde. Die wedstrijd begon om half drie en het lof om 15.00 uur. Ik ging en meestal mijn drie andere collega-misdienaars uit die tijd, eerst een kwartiertje voetballe kieke om vervolgens als hardrennende hazewinden naar de kerk te stuiven. Soms te voet, soms achterop de fiets bij een van de collega’s. De kapelaan stond dan al klaar terwijl wij ons in onze gewaden hesen. Klokke drie betraden wij dan met een serene blik, een uitgestreken gezicht en gevouwen handen vanuit de sacristie het podium van het lof. Een stiekeme blik schuin omlaag naar de zitplaatsen in de kerk leerde ons dat we weer een voorstelling gingen geven voor een totaal niet uitverkocht huis. Langs de lijn bij ’t ièrsjte stond gegarandeerd het hondervoudige aantal. Want de vaste stamgasten waren er weer. Drie in totaal. En die zaten ook nog verspreid in de banken.

Ons optreden begon. De kapelaan deed zijn werk, wij deden ons werk. Het allerheiligste werd aan het driekoppige volk getoond onder luide begeleiding van het tingelende geluid van de bel. Regelmatig korte belletjes, dan weer wat lange bellen en door de misdienaar die het wel wilde maar het absoluut niet lukte, één héle ononderbroken lange bel. Wat lachprikkelend werkte bij zijn collega’s. Dat dat boze blikken van de kapelaan opleverde behoeft geen betoog. Dat was gewoon zo.

En na het optreden volgde in de sacristie de verbale, luide reprimande van de kapelaan. Recalcitrtant als wij toen al waren lieten wij toen voorzichtig maar hoorbaar blijken dat het misschien een optie was om het lof af te schaffen omdat er toch bijna geen kip (die waren toch al niet gelovig) naar het lof kwam. Of die afschafopmerking enig gewicht in het schaaltje gelegd heeft is mij onbekend, frappant was wel dat daarna nooit meer een regulier lof geweest is op zondagmiddag. Vanaf toen konden wij, zonder hinderlijke onderbreking, de thuiswedstrijden van ’t ièrsjte volgen. Wie ik daar toen telkens trof? Eén van de drie lofbezoekers…

Door Edmond Ackermans

Edmond Ackermans

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *