Vraagje aan de al wat oudere: Indertied ook wel eens de klas uitgestuurd? Vanwege wangedrag of niet luisteren? Niet? Nou, ik wel. En vaak. Maar ik denk dat dat kwam omdat een onderwijzer mij niet pruimde, ietwat minder netjes geschreven, gewoon de pik op mij had. En dat zal – weet ik tegenwoordig heel zeker – aan het geintje gelegen hebben dat ik indertied met hem uitgehaald had.
Maar dat geintje werd veroorzaakt door hem, die onderwijzer dus. Die gooide met dekseltjes die de inktpotjes moesten behoeden voor teveel stof of andere ongerechtigheden. Luisterde je als leerling niet of was je balorig, dan schroomde die meister niet om met zo’n dekseltje te gooien. Vaak miste dat dekseltje zijn ‘prooi’, vaak ook werd de ‘prooi’ geraakt. In het gezicht, op een oog (bij mij) of tegen het hoofd. En slaan kon hij ook, die onderwijzer. Met een stok. Een bruine, glimmende stok die ooit onderdeel was van een groter en langer geheel, een volledige aanwijsstok, die – wellicht door te hard en veelvuldig slaand gebruik – was gehalveerd. Maar ook al was het een halve stok, de hardheid was er niet minder om.
Ook mijn rug had al eens kennisgemaakt met die hardheid. En daarom zon ik toen, als jónk menneke, op wraak. En die wraak vond ik in een spijker die ik op weg naar school gevonden had. Die spijker plaatste ik, met de scherpe punt omhoog – op een moment dat niemand in het klaslokaal aanwezig was – bij de kapstok waar de onderwijzer zijn jas had hangen in de hoop dat hij in die spijker zou trappen wanneer hij zijn jas, een grijze, zou pakken om aan te trekken.
En… ja hoor, op enig moment liep de onderwijzer naar de kapstok, reikte naar zijn jas en… yes (ik kende toen eigenlijk nog geen Engels), hij trapte in of op die spijker, die zich door de zool prikte en de onderwijzer dus enkele millimeters later, in zijn voet. Hij hinkte naar zijn stoel, trok de schoen uit en daarna de spijker uit die schoen. Was ik toen maar een sjlum menneke geweest, dan had ik gezwegen in het speelkwartier. Maar tijdens dat speelkwartier vertelde ik triomfantelijk (dom dom dom) mijn prikkende wraak op de speelplaats aan een aantal klasgenoten. Die vonden mijn actie prachtig. Alleen die ene… ik noem die Harrie nu even niet bij naam, die haalde een wit eh… voetje bij de onderwijzer door te klikken, door mij te verraden.
Wat volgde was een verbale tirade en vervolgens een slaande strafexpeditie van die onderwijzer. Hij sloeg en joeg mij tussen de rijen schoolbanken door met behulp dus van die halve aanwijsstok. Jankend zat ik na die mishandeltocht in mijn schoolbankje en omdat ik niet ophield met huilen en snikken, wees hij mij uiteindelijk ook nog de deur van het klaslokaal. Ik heb toen de rest van de ochtend in de gangen rondgelopen. Uit verveling meerdere keren de wc’s doorgespoeld, bij de ingang naar buiten staan kijken en die onderwijzer in stilte vervloekt.
En eerlijk? Hem vervloeken doe ik nog steeds, tot op de dag van vandaag. Als ik hem ooit nog eens tegenkom, dan… dan…
