Categorieën
Column

Vlieger (1)

Wandelend langs de waterkant, die begroeid is met hoog wuivend riet, zie ik een – denk ik – papa rennen over diezelfde kant. Zijn, denk ik alweer, zoontje een meter of vijfentwintig erachter. Ook rennend. Een vlieger gaat de lucht in, af en toe een duikeling makend, maar papa lijkt vaker met het bijltje, in dit geval met vliegertouwen, gehakt te hebben. Hoewel gehakt waarschijnlijk geen goede beschrijving is. Maar dit terzijde.

Papa stuurt en trekt met twee touwen. Laat de vlieger scheren, duiken, stijgen en dalen. Dit tot groot plezier van zijn zoontje en waarschijnlijk ook van zichzelf. Want wanneer worden papa’s weer kind? Wanneer ze volwassen zijn. Toch?

Kijkend naar het waaierend tafereel keer ik weer eens terug, terug naar indertied, toen vliegers (weijerte) omhoog gebracht werden middels één enkel touw of iezersjterk garen. En die vliegers gekocht werden in de plaatselijke winkels. Of… zelf gemaakt werden. Hoewel zelf, er waren altijd wel deskundige vliegerbouwers in de straat die voor een paar centen (variërend tussen een dubbeltje meestal een kwartje) een weijert voor je wilden maken.

Een mijner broers was zo’n stratelijke bekende vliegerbouwer. Met dunne bamboestokken, dun stevig garen en heel dun delicaat, bijna doorzichtig gekleurd papier bouwde hij uitgebalanceerde exemplaren die niet onderdeden, ja zelfs vaak beter vlogen of waaierden dan de in de plaatselijke winkel aangeschafte weijert. Een of meerdere eenvoudige slierten ook al van dun papier of wat strikjes aan een touw als staart aan de onderkant van de vlieger zorgden voor de broodnodige balans. Er waren ook vliegers die zonder staart het luchtruim ingestuurd of ingetrokken werden en die noemden we vechweierte. Die kronkelden zeer onrustig door het zwerk en raakten af en toe en af en toe vaak, verstrikt in het oplaattouw van een normale vlieger. Paniek en schelden was dan zicht- en hoorbaar in de oplaatarena.

Soms stuurden wij geschreven boodschappen langs het vliegertouw omhoog. In een stukje papier met een hanepotig gekribbelde boodschap van een van ons werd een gat gemaakt en het touw ging door dat gaatje in het papier. Maar dan moest eerst dat touw of garen losgemaakt worden van de oprolklos en soms ging dat mis. Dan verliet het uiteinde van het garen de hand van de vliegeroplater of van de briefjesschrijver en dwarrelde de vlieger, die eerst hoog in de lucht zwalkte, zwabberend weg of omlaag. Weg betekende vaak verdwijnen in een boom en dus niet meer op te laten, in één woord ‘kwijt’. Omlaag betekende dat de vlieger, gelukkig voor het eigenaartje, opnieuw gebruikt en opgelaten kon worden. Je ziet of leest, er speelden zich ook drama’s af in het vliegeruitlaatgebied.

(Wordt vervolgd)

Door Edmond Ackermans

Edmond Ackermans

2 reacties op “Vlieger (1)”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *