Categorieën
Column

Bankontmoeting (4)

De nazomer is begonnen, maar het zomert gelukkig nog steeds. Dit tot volle tevredenheid van de wandelaars rondom Berg en Terblijt. En in Terblijt zit ik vandaag. Uit te rusten op zo’n gezellig bankje, neergezet voor mensen zoals ik. Gepensioneerd en om tijdens het wandelen even op adem te komen. Ik sluit mijn ogen en geniet van de Terblijtse stilte die ook regelmatig onderbroken wordt door een bergbeklimmende, op volle toeren draaiende auto.

Ik hoor het knisperen van het grindpad. Luisterend met de ogen dicht probeer ik in te schatten hoe groot de voeten zijn van de naderende wandelaar. Het knisperen houdt op en ik open mijn ogen. Ik schatte in stilte maatje 44 en ik denk dat ik er heel dichtbij was.
Of hij ook op de bank mag plaatsnemen, is zijn vraag. Ik schuif nog wat op en hij laat zich – licht puffend – op de bank zakken.
“Mooi dat Terblijt binnenkort eens in het zonnetje gezet wordt,” begint de ontmoeting. “Te vaak was het negatief nieuws dat door onze straten stroomde.”
“Mooi gevonden, die zin. Hij had wel van mij kunnen zijn.”
“Dank je, maar ik lees je columns steeds met veel interesse, Mooi!”
“Ook dank je. En ja, het wordt hopelijk iets moois die 14e september.”
“Dat wordt het zeker. En ik hoop ook dat er genoeg anekdotes de revue gaan passeren.”
“Wat ik zo gehoord heb, zeer zeker.”
“Maar eentje zal je die zondag niet horen. Die ga ik je nu vertellen, maar die je echt ab-so-luut niet verder mag vertellen.”
“Vertel!”

En hij begint te vertellen. Over een familie die indertied een aantal kippen erop nahield. En die kippen legden eieren. Kakelverse eieren. En die eieren werden beroemd, wereldberoemd in de straten van Terblijt. Menig in- of bewoner van deze kern kocht bijna dagelijks die dagverse eieren bij die familie.
Ik vraag hem waaraan je kon zien dat het dagverse eieren waren.
“Aan de niet-aanwezige dagstempel op de schaal der eieren.”
Dat was volgens hem het teken, of zo ik wilde, geen teken dat wel duidde op de versheid.
“Maar”, weet hij te vertellen, “de kippen van die familie hielden het gewoon niet bij met eieren leggen. Ze, de kippen dus, waren bang dat zij in legnood zouden raken of nog erger, hun kont zouden verrekken door dat eh… kontstante geleg.”
Ik wijs hem complimenterend op de mooie woordspeling en hij groeit zichtbaar van trots, hij past nog net in zijn schoenen. Ik vraag hem hoe die familie dan de levering van verse eieren kon waarborgen. En dan vertelt hij mij dat geheimpje dat ik dus ab-so-luut niet verder mag vertellen…
“Een andere familie in het dorp had heel veel kippen en die familie leverde, meestal na de schemering, via zij- en achteringangen ook al, ongestempelde eieren – als onzichtbaar teken van versheid – aan die Terblijtse familie.”
Ik vraag hem: “Waren dat dan bruine of witte eieren?”
Dat weet mijn ontmoeting niet. Wat hij wel weet? Dat die eieren indertied zwart verkocht werden…

Door Edmond Ackermans

Edmond Ackermans

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *