Categorieën
Column

Koekerelle

Waar hangt hij uit? Bestaat hij nog? Of is hij uitgestorven? Wie? Wat?
Gewoon, de onvermoeibare koekereller van vroeger. Van indertied toen de auto’s met minder dan mondjesmaat door de straten scheurden of dat er gewoon naast de sjtóp geparkeerd werd, ons peuters en tieners daardoor ruimte verschaffend om ons ding te doen. Dat ding, voor veel jeugd tegenwoordig een onbekend woord, noemde men spelen. En één van die spellen was koekerelle. Met een stok in de hand, aan de punt meestal een schoenveter bevestigd, samen vormend de sjmik. En het uiteinde van die veter bevatte een zorgvuldige knoop. Zónder dat plastic strookje wat je aantreft aan beide uiteinden van de veter. Ja, aan beide uiteinden, want niet alleen een worst heeft twee uiteinden, ook al beweert een Duitse zanger al heel wat jaren dat dat wél zo is.

Maar terug naar de koekerel. Het vernuftige speeltje, lijkend op een paddenstoel en altijd gemaakt uit hout, had aan de voet een metalen eh… voetje. Een kopspijker of markiesnagel. En wanneer je het touwtje om het lijfje van de tol, want dat is een deftig woord voor koekerel, wikkelde, je die tol vervolgens onder je voet zette, er dan héél lichtjes op leunde, zodat de tol niet omviel en vervolgens met een flinke hengst aan de stok trok, dan gebeurde het heel dikwijls, dikwijls ook vaak, dat de tol over het toen nog gladde asfalt van de straat tolde en je er dan achteraan moest om hem, met de veter aan de stok een flinke mep te verkopen zodat die tol weer verder tolde. Fascinerend vond ik dat, ook al kende ik ook dat woord toen nog niet.

Uren amuseerden wij ons op die manier in onze straat, of om de hoek, in de andere straat. De oudere jeugd, qua motoriek alweer wat beter uitgerust, kon zelfs met één hand een koekerel – zonder veter – zo’n draaiende snelheid geven dat de tol zoveel vaart kreeg dat hij bijna uit zichzelf op het asfalt zijn draaiingen maakte. Maar dan was het voor die oudere jeugd toch ook weer zaak om met stok en touw achter die handmatig opgestarte tol aan te gaan om hem draaiende te houden.

Zo door de straat lopend, oplettend rondkijkend of ik een toller zie, vraag ik me af of dit speeltuigje nog bestaat. Op dat moment niet beseffend, dat, toen ik bij thuiskomst mijn vrouw vertelde dat ik deze column ging schrijven, zij opeens triomfantelijk naast me stond, mét een koekerel, inclusief sjmik.

Of ik naar buiten ben gerend om mijn koekerellende vaardigheden nog eens te testen? Neen, veel te gevaarlijk in de straat tegenwoordig. Misschien is dat wel de reden waarom ik tegenwoordig niemand meer zie koekerelle.

Door Edmond Ackermans

Edmond Ackermans

Één reactie op “Koekerelle”

Geweldig, jammer dat kinderen niet meer kunnen spelen op straat,
In mijn kindertijd kwam er nooit een auto, dus spelen was altijd op straat.
Er kwam in die tijd hooguit af en toe de bakker met kar en paard langs.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *