De column ‘Koel’ onlangs schrijvende en ook wandelende, gingen mijn herinneringen ook weer terug naar de in die column genoemde pool, de pool van Körres.
Voor mijn indertiedse korte beentjes ergens ver weg tussen Geulhem en Meerssen ging ik, samen met een broer, vössje vangen, meer speciaal, voorntjes. Je weet wel, die grijsbruine visjes met van die rode vinnen. En dat visjes vangen gebeurde dan met een heuse hengel met een haakje aan een dun draadje, een héél dun draadje en ergens daartussen een dobber en enkele loodjes, om de dobber rechtop op het wateroppervlak te houden. Nu weet ik dat, toen nog niet. Toen gooide ik de vislijn, gelukkig wel nog aan de hengel, gewoon met dobber en haakje in het water. En maar niet snappen dat de dobber van mijn broer rechtop dobberde en de mijne levenloos dreef, samen met de vislijn. Enfin, vele tientallen zuchten van mijn broer en drie, door hem, handmatig aangebrachte kleine loodjes tussen dobber en haakje verder, kon mijn eerste echte viswerk beginnen.
En bij viswerk hoort geduld, véél geduld. Iets dat ik toen in ruim onvoldoende mate, dus totaal niet, bezat. Dat het bolletje meel wel eens van het haakje gegleden kon zijn of nog erger, gewoon opgevreten was door een vis, daar kon mijn jonge brein toen (nog) niet bij. Maar gaande de vispogingen werd mijn visvangkennis ook uitgebreider, niet dat dat hielp bij het vangen want telkens wanneer ik de hengel ophaalde was het haakje kaal en leeg en zwommen er – denk ik nu – steeds meer volgevreten vissen rond in de pool.
Het moest zo zijn, dacht ik. Ik was niet voor visser in de wieg gelegd. Broerlief ving wel de nodige voorntjes en soms werden die mee naar huis genomen om thuis in de aquarium met goudvissen gedropt te worden. Wisten wij veel dat dat indertiedse harde en heldere leidingwater niet geschikt, dus funest was voor die voorntjes. Dus meestal na één nacht, heel soms na twee nachten, dreven de voorntjes ondersteboven maar vooral levenloos in het aquarium.
Uiteindelijk, door schade en schande enigszins wijs geworden, zagen wij op een gegeven moment ervan af om de grijsbruine visjes nog mee naar huis te nemen. Hun pool was en bleef vanaf toen hun natte thuis.