Categorieën
Column

Water

Het woordje ‘oud’. Zo oud als de weg naar Rome. Waar die weg dan ook mag liggen. Of staan. Kan een weg überhaupt staan? Laat staan, zitten? Maar hoe oud het woordje ‘oud’ ook mag zijn, voor de jeugd is oud best wel nieuw.

Ik vraag mij weleens af of de jeugd tegenwoordig nog wel eens omkijkt. Of terug? En dan bedoel ik niet direct achter zich, maar verder. Terug. Terug in de tijd. Naar indertijd. Inderdaad, in het Bergs, indertied. Toen. Toen, volgens de oudere mensen uit mijn jonge jaren, alles beter was. En of het beter was? Dat weet ik niet. Dat is – denk ik – in ieders perceptie anders. Dat betere. Maar om het nog een beetje verwarrender te maken, het betere was, in mijn ogen, misschien niet beter, maar wel anders. Vaak, heel anders. En als ik het daar met de jeugd van toen over heb, dan krijg ik soms, niet vaak altijd, gelijk. En dat vind ik nou zo leuk aan dat ‘klassjenere’ met die jeugd van toen. Praten over vroeger met de wetenschap van nu. Daar wil ik dan graag een boom, een gezellige dikke boom, over opzetten. Bij een grote beker warme chocomel of een grote bak thee en een ‘keukske’.

Ja, die ouwe tijd. Die goeie, ouwe tijd. Een mooie tijd. Weer volgens de oude(re) mensen, dus die van vroeger, uit mijn jeugd. Maar die ouwe tijd was ook een zware tijd. Zeker weten. Wanneer ik alleen al kijk naar de nog aanwezige foto’s en prenten uit die lang vervlogen tijden, waar ik graag eens naar kijk. Dan zie ik wegen en straten in en naar de dorpen. Ze bestonden vaak – zeg maar altijd – uit karresporen, kuilen, poelen en modder. Veel modder. Of ‘pratsj’, veel ‘pratsj’. Maar straatkolken (pötsjes) waren er toen niet. Het gevallen regenwater stroomde gewoon, in al zijn overtolligheid, de weg, de straat af. Zocht zich een weg naar het lager gelegene. Maar kijkend naar zo’n foto, vraag ik mij opeens af: Stroomde het water toen ook de huizen binnen?

Misschien dat men daarom sinds kort overweegt om de natuur (weer) zijn waterige gang te laten gaan…

Door Edmond Ackermans

Edmond Ackermans